Dutch Elm
Ulmus × hollandica 'Commelin'
Elm family (Ulmaceae)
The stories related to this plant are still being edited.
Themes
Iepen op het schilderij ´Jagers in de sneeuw´ en op een wintertafereel in een Vlaams dorp van Pieter Breugel 1565. Iepen op een dijk in het rivierengebied van Meindert Hobbema 1663. Op een prent van Tavenier uit 1779 staat een al grote Hollandse iep ’Belgica’ afgebeeld. Iepen langs de gracht in Enkhuizen van Cornelis Springer 1869.
Vogels vinden de vruchtjes een aanvulling op hun voedselpakket. De stadsduif en ook kippen zijn er dol op.
Op iepen leven veel insecten. Iepen hebben daarmee een belangrijke functie voor de biodiversiteit. Meer dan honderd insectensoorten en mijten zijn gespecialiseerd op de iep.
Er staan 75.000 iepen in Amsterdam, iepenhoofdstad van Europa, langs grachten en in parken. Het snoeihout gaat naar Artis, veel dieren zijn er dol op met name de olifanten. In het voorjaar vormen de dwarrelende iepenzaadjes een ware ‘lentesneeuw’.
Als voederboom is het loof en de gehakselde of geschaafde iepenbast goed voor het vee. Als gehakseld iepenhout in water ligt trekt er slijm uit. De naam Ulmus verwijst daarnaar. Dat slijm is heel goed voor kalveren en dit gebruik kwam voor in Scandinavië. Vroeger was de iep in Scandinavië broodboom in hongersnoodjaren. De binnenbast van iep kon een grondstof zijn bij het broodbakken, beter nog dan hetzelfde gebruik van dennenbast.
De geur die vrijkomt bij het snoeien van de iep is aangenaam. Amsterdam kent een iepenparfum, op de markt gebracht als ’Eau d’Amsterdam’ (te koop in de Hortus van Amsterdam).
Ulmus x hollandica ‘Commelin’ is genoemd naar Johannes Commelin, apotheker in Amsterdam, die in 1682 de Hortus aan de Amsterdamse Plantage oprichtte. Deze selectie uit 1960 is uit een eerste generatie hybriden tussen Europese soorten die aanvankelijk goed voldeden tegen iepenziekte. Toen echter rond 1970 de nieuwe, meer agressieve iepziekteschimmel Ophiostoma novoulmi begon op te rukken bleek ook de ‘Commelin’ er zeer vatbaar voor.
Het hout is vroeger veel gebruikt voor (krui)wagens, karren, stoelen, krukjes en werktuigen voor zuivelverwerking. Iepenhout zinkt in water en is gebruikt voor zinkers in de visserij. Onder water is het duurzaam. Het werd traditioneel gebruikt voor het maken van doodskisten. Iepenhout heeft een warme kleur en een mooie nerf en is zeer gevraagd voor fineer. De iep valt taxonomisch onder de Urticales, soorten met sterke bastvezels. In Europa werden iepenbastvezels gebruikt voor het vervaardigen van touw en matten.
In de oude Germaanse en Scandinavische cultuur werd de iep gezien als een vrouwelijke boom, een voedster. Voor en ook na de kerstening golden individuele iepen in meerdere landen, waaronder Engeland, Frankrijk, Zweden en Duitsland, als heilige bomen.
Details
Description: | Tree, tot 30 m. |
---|---|
Distributions: | Only found in cultivation. |
Year cycle: | Perennial (polycarpic decidous) |
Hardiness: | -4 - 5 f (hardy - very cold winter) |
Flowering period: | Maart |
Flower color: | Brown, red |
Notes on flowers: | Bloeit voor de bladontwikkeling. kleine roodbruine tweeslachtige bloemen, vrijwel zittend. |
Fruiting period: | April - mei |
Fruit color: | Green |
Notes on fruits: | Lichtgroen nootje in een ronde vleugel, eenmaal rijp strokleurig. |
At its best: | Maart - april |