Ananas
Ananas comosus
Bromeliafamilie (Bromeliaceae)
Een taaie mals-maker!
De ananas is door de Spanjaarden ontdekt in Guadeloupe. Ze noemden de vrucht ‘pina des indes’ (Indiaanse dennenappel) omdat de vrucht lijkt op de kegels van dennenbomen. De naam ‘ananas’ is afkomstig van de Tupi-indianen en betekent ‘uitmuntende vrucht’. Waarschijnlijk teelden de indianen in Zuid-Amerika de ananas al eeuwen voordat Columbus de vrucht als eerste westerling onder ogen kreeg.
Ananas komt van nature voor in Brazilië, Bolivia en Paraguay maar is inmiddels wereldwijd over tropische streken verspreid. In de 17de eeuw kweekte men de ananasvrucht voor het eerst succesvol in Europa en al snel werd deze een veel gebruikt symbool in kunst en beeldhouwkunst.
Voor een lid van de Bromeliafamilie heeft de ananas een aparte groeiwijze namelijk in de volle grond en niet zoals de meeste andere soorten op bomen of op rotsen. De plant wordt in de natuur voornamelijk bestoven door kolibries maar aangezien zaadzetting ten koste gaat van de kwaliteit van de vrucht (eigenlijk een massa kleine vruchtjes die aan elkaar gegroeid zijn) is bijvoorbeeld in Hawaï, waar ananas gekweekt wordt (Dole en Del Monte), de invoer van kolibries verboden.
Ananas bevat veel mangaan en vitamine C en onder andere de stof bromelaïne. Deze eiwitafbrekende stof wordt wel gebruikt om taai vlees mals te maken. Van de taaie vezels van ananasbladeren kan textiel gemaakt worden.
Thema's
Wilde Ananas wordt bestoven door kolibries, maar gekweekte vormen zetten vrucht zonder dat de bloemen bestoven hoeven te worden.
Ananas was (en is nog steeds) een belangrijk onderdeel van het dieet van de indianen in het Zuid-Amerikaanse regenwoud. De namen ‘nanas’ en ‘ananas’ werden in heel Zuid-Amerika en de Caraїben gebruikt. De indianen aten de verse ananas en gebruikten het ook voor het bereiden van alcoholische dranken zoals ananaswijnen, chicha en guarapo.
Europeanen zagen de Ananas voor het eerst toen de Italiaanse ontdekkingsreiziger Christopher Columbus het eiland Guadeloupe aandeed tijdens zijn tweede reis in 1493. Columbus zou de vrucht ook zijn naam (die in het Engels pineapple luidt) hebben gegeven, namelijk ‘Kegel van de Indianen’ vanwege de gelijkenis met een dennenappel. De naam ‘ananas’ is afgeleid van ‘nana’, een aanduiding van de vrucht door de Tupi-indianen.
De indianen van Zuid-Amerika gebruikten ananas voor allerlei medicinale doeleinden: tegen ingewandswormen en amoeben, om maagklachten te behandelen, om abortus op te wekken en ter bevordering van de menstruatie. Bijna al deze toepassingen berusten op de aanwezigheid van het enzym bromelaïne, dat proteïnes afbreekt. Het is bewezen dat bromelaïne de groei van kwaadaardige cellen hindert, dat het bloedstolsels tegengaat, het ontstekingen remt en dat het helpt bij het herstel van wonden.
Indianen gebruikten de vezels uit de bladeren van Ananas en kweekten een gladbladige vorm (curagua) met lange, sterke vezels. Die werden gebruikt voor het maken van visnetten en –lijnen, hangmatten en lendendoeken. Ananasvezels zijn makkelijk kleurvast te verven, ze zijn sterk en zacht en werden gebruikt voor het vervaardigen van glad, dun en vouwbaar papier. De vezels worden vooral op kleine schaal gebruikt en niet commercieel, deels omdat ze moeilijk te winnen zijn en ook omdat de cultivars die worden verbouwd voor voedsel geen geschikte bladeren hebben voor de vezelproductie. Bromelaïne (een enzym dat eiwit afbreekt) uit ananasvruchten wordt wel gebruikt om vlees mals te maken. Bijproducten van ananas (bladeren, schutbladen, fruitafval) worden gebruikt als veevoer, hoewel ze meestal een lage voedingswaarde hebben.
Consumptie van onrijpe ananas kan keelirritatie veroorzaken en werkt sterk laxerend; sommige mensen vertonen een heftige huidreactie (netelroos) na consumptie van verse ananas.
Details
Omschrijving: | Overige kruidachtige planten, 0,90 - 1,20 m. |
---|---|
Verspreiding: | Oorspronkelijk: brazilië, paraguay. nu groeiend in subtropische en tropische gebieden. |
Leefgebied: | Warme, gematigde en vochtige gebieden (zonder vorst) tot in tropische gebieden, van zeer droog tot in natte bossen. |
Jaarcyclus: | Wintergroene vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tropische kas |
Bloemkleur: | Paars, rood |
Notities bloemen: | Kleine paarse of rode bloemen die allemaal een rood of geelgroen, vlezig schutblad hebben. |
Vruchtkleur: | Groen, geel, rood |
Notities vruchten: | De ananasvrucht is tot 30 cm lang en geel tot roodachtig of donkergroen in rijpe toestand. het vruchtvlees varieert van bijna wit tot geel. de vrucht is een zogenaamd syncarp: ze bestaat uit meerdere vruchtjes die aan elkaar zijn gegroeid. |