Japanse witte den (bonsai)
Pinus parviflora 'Bonsai'
Dennenfamilie (Pinaceae)
Populair bij de notenkraker
In het wild in Korea en Japan kan deze dennensoort 25 meter hoog worden, maar in onze streken reikt hij meestal niet hoger dan 6 meter. Vaak worden de traag groeiend exemplaren van hogere berghellingen geselecteerd om te dienen als bonsai boompje: Pinus parviflora ‘bonsai’ (zie lees meer).
De blauwgroene naalden zijn sterk gedraaid (zoals bij de grove den) maar deze staan in bundels van 5 aan het uiteinde van de twijgen die daardoor een borstelachtige top krijgen. De meeste zaden van dennen hebben vleugels die helpen bij de windverspreiding, maar de Japanse witte den heeft deze vleugeltjes niet. Ze zijn aangewezen op verspreiding door een vogel: de notenkraker.
Bij deze naaldbomen worden uit de hars stoffen gewonnen met ontsmettende eigenschappen en een heilzame werking voor o.a. het ademhalingssysteem.
Lees meer »Thema's
Bonsai is een Japans woord dat letterlijk 'boom in pot' betekent. Het woord heeft betrekking op een door manipulatie klein gehouden plant die echter oogt als een groot en oud exemplaar. Dit effect bereikt men door de takken en wortels te snoeien, de plant in een kleine pot te kweken en de stengels en stammen met behulp van draad in de gewenste vorm te laten groeien. Zo kan een boom die onder natuurlijke omstandigheden zou uitgroeien tot een exemplaar van enkele of tientallen meters hoog, een sierlijk boompje worden op kamerplantformaat.
Details
Omschrijving: | Naaldboom/conifeer, miniatuurvorm in pot, eenhuizig. |
---|---|
Verspreiding: | Alleen in cultuur voorkomend. |
Leefgebied: | Pinus parviflora kan men vinden op een hoogte van net boven zeeniveau tot ongeveer 2500 m, met een optimum tussen 1000 en 1500 m in bergbossen. te vinden in zowel de zuivere en gemengde stands met andere coniferen en ook met angiospermen, meestal op steile hellingen, droge plekken of rotsachtige ruggen. |
Jaarcyclus: | Wintergroene vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot -5 °c |
Bloeiperiode: | Mei |
Bloemkleur: | Geel, paars |
Notities bloemen: | De plant is eenhuizig; mannetjes cilindrische, paars rijpen naar geel, in de buurt van tak tip; vrouwtjes geel tot paars. |
Vruchtperiode: | September - oktober |
Vruchtkleur: | Groen, bruin |
Notities vruchten: | Een kleine, eivormige kegel met leerachtige schubben, grote zaden, rijpend in de vroege herfst tot roodbruin, blijven meerdere jaren aan de boom. |