Rode biet
Beta vulgaris subsp. vulgaris Conditiva Group
Amarantenfamilie (Amaranthaceae)
Zo rood als een biet?
De voorouder van alle gekweekte bieten is de strandbiet, Beta vulgaris var. maritima, een tweejarige plant die voorkomt langs de kusten van Europa, het Middellandse Zeegebied en Azië. De wortel is niet of nauwelijks verdikt, de bladeren zijn eetbaar; tegenwoordig zijn de zaden van deze vergeten groente weer te koop.
De gekweekte biet (Beta vulgaris subsp. vulgaris) heeft grote bladeren in een wortelrozet en kleinere bladeren langs de bloeistengel. Het is een vaste plant, waarvan de wortel vaak verdikt is. De bloemetjes zijn klein en 5-tallig en staan in een vertakte aar. De ‘zaden’ zijn eigenlijk vruchtjes, waarbij het zaad met de verharde kelk is vergroeid.
Er worden allerlei vormen gekweekt, zowel voor de wortelknol (suikerbieten, voederbieten, krootjes) als voor de dikke, soms mooi gekleurde bladstengels (snijbiet).
Beta komt van een oude Latijnse plantennaam, vulgaris is afgeleid van het Latijnse vulgus, en betekent algemeen. Een oude naam is mangelwortel - die kan verwijzen naar voederbiet, beetwortel, biet of een grote peensoort. Over de wetenschappelijke naamgeving van de vier groepen (tuinbiet, bladbiet, suikerbiet en voederbiet) bestaat geen duidelijkheid, de zaden zijn onder verschillende namen in de handel.
Bieten worden al duizenden jaren in het Midden-Oosten en het Middellandse Zeegebied gekweekt en zijn mogelijk door de Romeinen mee naar het noorden genomen. Een oude archeologische vondst bij Aartswoud in Noord-Holland gaat mogelijk om de wilde biet.
De wortelknollen bevatten sacharose, de kleurstof in rode bieten is betanine, een soort betalaïne, een antioxidant. Van mensen die deze kleurstof niet kunnen afbreken, kleurt de urine na het eten van bieten rood.
Rode bieten worden gekookt gegeten, koud of warm, als groente, in salade of als soep (borsjt). De jonge blaadjes kunnen rauw in de salade, snijbiet wordt meestal gekookt of in pasteien verwerkt.
Zo’n 30% van de suiker wereldwijd wordt gewonnen uit suikerbieten, dat is bijna 300 ton per jaar. De grootste voederbiet ooit gemeten, in Engeland, woog bijna 25 kilo.
Thema's
Uit de bietknol wordt ook de kleurstof betanine gewonnen, dat in de voedingsindustrie gebruikt wordt voor het kleuren van gerechten.
In juni 2011 kwam de bietenspruit in Europa in het nieuws als mogelijke drager van de EHEC-bacterie.
Bieten zijn waard- of voedselplanten voor de larven van een aantal vlindersoorten.
Dit is de rode wortelgroente die het meest wordt geassocieerd met het woord 'biet'. De rode biet wordt als groente gegeten, zowel rauw geraspt als gekookt. Rode bieten zijn ook geschikt voor soepen. Dit is vooral populair in Oost-Europa, waar het het hoofdingrediënt is van Borsjt. Kiemplantjes van rode bieten (bietenspruiten) worden ook geteeld, voornamelijk als bordgarnering.
Details
Omschrijving: | Overige kruidachtige planten, tot 1,20 m. |
---|---|
Verspreiding: | Europa, noord afrika. |
Leefgebied: | Bieten worden wereldwijd verbouwd in streken zonder strenge vorst. ze hebben een voorkeur voor temperaturen tussen 15 en 19 °c. |
Jaarcyclus: | Bloeit eenmalig, tweejarige en kortlevende vaste planten |
Winterhardheid: | Tot -15 °c |
Bloeiperiode: | Mei - juni |
Bloemkleur: | Groen, rood |
Notities bloemen: | De tweeslachtige bloemen zijn urnvormig en groen of zijn wat rood aangelopen. |