Alluaudia procera
Alluaudia procera
Fantsiolitsefamilie (Didiereaceae)
Zwepenbos
Deze plant die komt uitsluitend voor op Madagaskar. Hij maakt met een kleine groep gelijk gevormde planten het zogenaamde struikdoorn-bos. Zo’n bos lijkt op in de grond gestoken zwepen. De stam blijft onvertakt en kan uitgroeien tot een hoogte van 18 m. De lichtgrijze stam weerkaatst het zonlicht. De planten hebben als unieke eigenschap dat hun blaadjes verticaal staan. Op deze wijze vangen ze zo min mogelijk licht, waardoor ze niet te heet worden. In het droge seizoen valt al het blad om na regen weer helemaal uit te lopen.
De stekels van de Alluaudia procera dienen niet alleen ter verdediging tegen dieren: in de nacht dienen ze om water langs te laten condenseren, waarna het op de grond druipt. Ondanks de stekels eten lemuren (halfapen) toch van blad en stam.
Thema's
Is een kroonjuweel in Botanische tuin Zuidas.
Door de lokale bevolking van Madagascar werd de stam vaak in ruwe planken gezaagd, om daar woningen mee te bouwen. Verder worden van het hout, fantsilotra genoemd, ook dozen en kisten gemaakt. Omdat het hout reukloos is, maakte men er vroeger kisten voor tabak en vanille van. Verder wordt het gebruikt als brandhout en voor de productie van houtskool.
De stam is wit en bezet met rijen witte, taps toelopende doornen.
Details
Omschrijving: | Succulent / vetplant, zuilvormige boom, 6-15 m hoog en tot 15 cm in doorsnede. |
---|---|
Verspreiding: | Madagaskar |
Leefgebied: | Droog struikgewas en bossen. |
Jaarcyclus: | Bladverliezende vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot 1 °c |
Bloemkleur: | Wit, geel |
Notities bloemen: | Dichte clusters van geelwitte bloemen verschijnen aan het uiteinde van verticale takken. de mannelijke en vrouwelijke bloemen komen aan afzonderlijke planten (tweehuizig). |
Notities vruchten: | De vruchtjes van 2-3 mm lang, bevatten 1 zaadje. |