Bruine beuk
Fagus sylvatica 'Atropunicea'
Napjesdragersfamilie (Fagaceae)
Bruine beuk gewoon anders
De bruine beuk is een rode vorm van de gewone beuk, die in loofbossen door bijna heel Europa te vinden is. Beuken die bij een flinke leeftijd een grote hoogte en omvang kunnen bereiken, horen bij een volgroeid bos (climax). Het hebben van rode bladeren is een zeldzame afwijking, die af en toe in het wild te vinden is. Door de kweek is de bruine beuk als cultuurvorm echter populair geworden in parken en landgoederen.
Als men zou stoppen met maaien, snoeien en kappen zou een groot deel van Europa bedekt zijn met bos. Dichte, donkere wouden met hoge bomen en een gesloten bladerdak. De gewone beuk zou dan één van de belangrijkste bewoners zijn.
De bomen met tot 46 m hoge, dikke rechte stammen met een zilverkleurige bast ondersteunen een dichte boomkroon met kleine groene, gezaagde bladeren. In het najaar laat de boom zijn bladeren vallen, maar in het voorjaar en de zomer houden de bladeren zoveel zonlicht tegen dat het voor andere planten moeilijk is om onder de bomen te groeien. Als er zo nu en dan een omvalt, lopen de beuken rondom de open plek het risico te verbranden door de plotselinge felle zon.
Er bestaat slechts één gewone beuk als soort. Alle rode beuken, treurbeuken, varenbeuken, zuilbeuken en kronkelbeuken stammen af van slechts enkele individuen, afwijkend van de gewone beuk.
Lees meer »Thema's
Is een kroonjuweel in het Landgoed Twickel, Botanische Tuin Arboretum Oudenbosch en Domies Toen.
Beukenhout kan buigen zonder breken, heeft een fijne nerf en relatief weinig knoesten en is daardoor zeer geschikt voor de meubelmakerij. Het hout wordt niet gebruikt voor constructie omdat het zonder verder behandeling snel achteruit gaat en het niet sterk genoeg is om veel gewicht te dragen.
Eind 19e, begin 20e eeuw werden de meeste beuken in ons land gekweekt in Oudenbosch, bij kwekerij Alph. van der Bom. Een type bruine beuk met groot glimmend zwartbruin blad, die van der Bom meebracht uit het buitenland (Thomas Rivers in Engeland), is in Oudenbosch vermeerderd en verspreid. Van die bomen wordt nog altijd vermeerderd door enten of door het selecteren van de zaailingen. Cultivarnamen zijn ‘Purpurea Latifolia’ en ‘Riversii’.
Beukennootjes zijn een goede voedselbron voor de wildstand, vooral dassen, eekhoorns en veel vogelsoorten zijn er dol op. Ze worden zelden door mensen gegeten.
Beukenteer uit het hout was vroeger in gebruik voor geneeskrachtige doeleinden.
Eind 19e, begin 20e eeuw werden de meeste beuken in ons land gekweekt in Oudenbosch, bij kwekerij Alph. van der Bom. Een type bruine beuk met groot glimmend zwartbruin blad, die van der Bom meebracht uit het buitenland (Thomas Rivers in Engeland), is in Oudenbosch vermeerderd en verspreid. Van die bomen wordt nog altijd vermeerderd door enten of door het selecteren van de zaailingen. Cultivarnamen zijn ‘Purpurea Latifolia’ en ‘Riversii’.
Details
Omschrijving: | Boom, struik, tot 30 m, met donker paarse bladeren. |
---|---|
Verspreiding: | Alleen in cultuur voorkomend. |
Leefgebied: | Loofbossen, meestal op kalkhoudende bodem. |
Jaarcyclus: | Bladverliezende vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot -20 °c |
Bloeiperiode: | April - mei |
Bloemkleur: | Geel, groen |
Notities bloemen: | Groenachtige vrouwelijke en mannelijke bloemen verschijnen tegelijk met de bladeren. |
Vruchtperiode: | Augustus - oktober |
Vruchtkleur: | Anders |
Notities vruchten: | Napje: groen naar bruin, nootje: bruin. |
Op z'n mooist: | Mei - september |