Papiermoerbeiboom
Broussonetia papyrifera
Moerbeifamilie (Moraceae)
Papierdrager met een beetje extra ruimte
De papiermoerbei behoort net als de witte en de zwarte moerbei (Morus alba en M. nigra), de broodboom (Artocarpus altilis) en de vijgenboom (Ficus carica) tot de moerbei-achtigen. Alle soorten van deze familie hebben wit melksap.
De papiermoerbei worden in tegenstelling tot de zwarte moerbei niet voor consumptie van de vruchten geteeld; de naam verraadt het al: van de vezels werd en wordt in Oost-Azië papier gemaakt; en ook de wetenschappelijke soortsnaam papyrifera betekent letterlijk ‘papier-gevend’. Het zijn de vezels in de bast van jonge snel-groeiende twijgen die het beste papier (washi) geven, daarom wordt in Japan elk jaar vanaf de wortel een stobbe teruggekapt en is er elk jaar een goede oogst. Het washi papier is dun, soepel en erg sterk en wordt meestal van de papiermoerbei gemaakt, al zijn er ook andere planten voor geschikt.
De papiermoerbei heeft een grote variatie in de vorm van het zacht behaarde blad. Soms kun je wel zes verschillende bladvormen aan één boom ontdekken: soms moerbei-achtig, soms net een vijg en daarnaast nog van alles er tussenin. Een blad aan een jonge, snelgroeiende tak kan wel 30 cm groot zijn en heeft vaak twee of drie lobben; volgroeide bomen hebben kleiner en zelden gelobd blad. Zijn Japanse naam is kaji-no-ki.
Thema's
Is een kroonjuweel in de Hortus Overzee.
Van de bastvezel maakt men papier en kleding en van de boomsappen lijm.
De vrucht bestaat uit een bal met een diameter van ongeveer 1,5 cm, waar veel kleine, eetbare vruchten uitsteken. Er zit niet veel eetbaar vlees aan, maar het schijnt een heerlijke smaak te hebben.
Astringerend, vochtafdrijvend, versterkend en helend.
Het stuifmeel kan allergische reacties veroorzaken.
Papiermoerbeiboom heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het papiermaken. In China maakte men al rond 100 na Christus papier van moerbeivezel, en die praktijk bereikte Japan rond 600 na Christus. Broussonetia is als eerste beschreven door Casimiro Gómez de Ortega en hij heeft daarmee de naam van natuurhistoricus P.M.A Broussonet (1761-1807) geëerd. Broussonetia papyrifera is als soort beschreven door Linnaeus. VOC-medicus Willem ten Rhyne (1649 -1700) zou als eerste westerling Broussonetia papyrifera in het Westen hebben geïntroduceerd.
Details
Omschrijving: | Boom, struik, halfstam gemiddeld lager dan 6 m. |
---|---|
Verspreiding: | Oost-azië |
Leefgebied: | Gemengde bladverliezende en groenblijvende bossen, bosranden en secundaire vegetatie; een pionier op verstoorde plaatsen; 0-600 m. |
Jaarcyclus: | Bladverliezende vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot -20 °c |
Bloeiperiode: | April - mei |
Bloemkleur: | Diverse kleuren |
Notities bloemen: | Mannelijke bloemen groen, vrouwelijke bloemen rood. |
Vruchtperiode: | Juli |
Vruchtkleur: | Oranje, rood |
Notities vruchten: | De eetbare vruchtjes zijn oranjerood en rond of peervormig. ze zijn te splitsen in 3 delen waarbij een witte sponsachtige binnenkant zichtbaar wordt. |
Op z'n mooist: | April |
Bronnen
http://www.efloras.org/florataxon.aspx?flora_id=2&taxon_id=200006341,http://www.beanstreesandshrubs.org/browse/broussonetia/broussonetia-papyrifera-l-vent/,
http://www.pfaf.org/user/Plant.aspx?LatinName=Broussonetia+papyrifera,
http://www.kew.org/science-conservation/plants-fungi/broussonetia-papyrifera-paper-mulberry,
Dendrologie van de lage landen - Jan de Koning en Wim van den Broek, Loofbomen in Nederland en Vlaanderen - Leo Goudzwaard