Gele monnikskap
Aconitum vulparia
Ranonkelfamilie (Ranunculaceae)
Al in de ijzertijd een pijlgif
Het geslacht monnikskap (Aconitum) kent een lange geschiedenis als gifplant. Alle delen van de plant zijn giftig, maar de zaden en wortels het meest. Monnikskap werd mogelijk al in de ijzertijd als pijlgif gebruikt en ook om tegenstanders uit het veld te ruimen was het een gerenommeerd middel. Het was ook in gebruik voor de executie van misdadigers bij de Romeinen en Grieken. Waarschijnlijk is de Latijnse naam afgeleid van het Griekse konè (doding). De soortnaam vulparia komt van het Latijnse vulpus (vos), een diersoort die met vergiftigd voedsel werd bestreden.
Lees meer »Thema's
Monnikskap werd mogelijk al in de ijzertijd als pijlgif gebruikt en was ook in gebruik voor de executie van misdadigers bij de Romeinen en Grieken. Waarschijnlijk is de Latijnse naam afgeleid van het Griekse konè (doding). De soortnaam vulparia komt van het Latijnse vulpus (vos), een diersoort die met vergiftigd voedsel werd bestreden.
Alle delen van de plant zijn giftig, maar de zaden en wortels het meest.
De bloem is bij uitstek aan hommels aangepast. De mondiale verspreidingsgebieden van monnikskap en het geslacht Bombus (hommel) zijn vrijwel identiek.
Details
Omschrijving: | Overige kruidachtige planten, tot 1.25 m. |
---|---|
Streeknaam: | Fries: gielmûtske |
Verspreiding: | Europa |
Leefgebied: | Natte loofbossen, vooral langs beken en in de omgeving van bronnen. |
Jaarcyclus: | Bladverliezende vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot -10 °c |
Bloeiperiode: | Juni - augustus |
Bloemkleur: | Geel |
Op z'n mooist: | Juni - augustus |