Buxus of Palmboompje
Buxus sempervirens
Buxusfamilie (Buxaceae)
Groene cipier en potsenmaker
In oude, formele, Hollandse tuinen speelt deze plant voor cipier: tussen keurige haagjes worden andere planten ingesloten. Maar in vroeger tijden werd de buxus juist gebruikt voor opvallende, buitenissige, groene beelden. Door vormsnoei werden de buxusplanten, samen met hulst en taxus, gedwongen zich te vermommen als bijvoorbeeld een kubus, bol, vogel of zeilschip. Rond 1700 waren de Nederlanders hier meester in, waarna de rage inzakte om eind 19e eeuw weer op te leven. Vanuit Aalsmeer werden de groene beelden geëxporteerd naar Engeland en Amerika. Met de eerste wereldoorlog eindigde deze handel.
De naam ‘palmboompje’ komt omdat wij in Nederland bij altijdgroene bomen denken aan palmen, maar hij is daar geen familie van. Velen vinden het groene blad naar kattenpis ruiken.
Thema's
Is een kroonjuweel in de Historische Tuin Aalsmeer en de Botanische Tuin Kerkrade.
In het verleden gebruikte men buxus als kalmerend middel en bij de behandeling tegen syfilis, maar in de moderne kruidengeneeskunde wordt het nog zelden gebruikt.
Buxus werkt prima in hagen van 45 cm tot 4,5 meter hoog. Het groeit vrij langzaam maar is zeer tolerant als het gaat om snoeien. De plant wordt vaak in patronen en siervormen gesnoeid. Het hout is hard, fijnkorrelig en zwaar en hoewel de takken vrij klein zijn, is het hout geliefd vanwege zijn hardheid - het is tweemaal zo hard als eikenhout. Het wordt gebruikt voor houtsnijwerk, drukblokken, schalen, kammen enzovoort. Het wortelhout wordt vooral toegepast door houtbewerkers en meubelmakers.
Gekookt in loog (een sterk alkalische oplossing) kunnen de bladeren en het zaagsel dienen als haarkleurmiddel, dat een kastanjebruine kleur geeft.
Alle delen van de plant zijn giftig - vooral de bladeren en bast.
In de katholieke kerk wordt palmpasen vanouds gevierd met de zegening van palmtakken aan het begin van de heilige mis. In noordelijke streken zijn weinig palmtakken te vinden en neemt men hiervoor vaak buxustakjes.
Details
Omschrijving: | Struik, groeit tot 4,5 m of meer, compacte groeivorm, met kleine, glanzende ovale of langwerpige bladeren. |
---|---|
Verspreiding: | Zuidwest-eurazië, noord-afrika |
Leefgebied: | Beukenhout en struikgewas, meestal op kalksteen. |
Jaarcyclus: | Wintergroene vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot -20 °c |
Bloeiperiode: | Maart - mei |
Bloemkleur: | Geel, groen, wit |
Notities bloemen: | De kleine, geelachtige bloemen in de bladoksels zijn eenhuizig (individuele bloemen zijn mannelijk of vrouwelijk, maar beide geslachten kunnen worden gevonden op dezelfde plant). |
Vruchtperiode: | September |
Vruchtkleur: | Bruin, groen |
Notities vruchten: | Groen naar bruine verkleurende doosvrucht 0,5 - 0,8 cm met drie kleppen, twee hoorntjes per klep. |
Op z'n mooist: | April, december |