Amerikaanse tulpenboom
Liriodendron tulipifera
Magnoliafamilie (Magnoliaceae)
Overleefde in Noord-Amerika
Voor de leek is ‘tulpenboom’ synoniem met ‘Magnolia’ (beverboom). De tulpenboom behoort tot dezelfde familie maar hoort bij een ander geslacht, Liriodendron. Deze geslachtsnaam komt uit het Grieks en betekent ‘lelieboom’. De bloem van deze boom lijkt enigszins op een lelie, maar ook op de tulp, vandaar de Nederlandse naam tulpenboom. Bij Magnolia verschijnt de bloem vaak voor het blad uitloopt, terwijl Liriodendron bloeit nadat het blad is uitgelopen, de groen-oranje bloemen zijn dan verscholen tussen de bladeren, waardoor ze vaak over het hoofd worden gezien.
Vanwege de magnifieke bladeren wordt de Amerikaanse tulpenboom veel als sierboom aangeplant. Zo’n 10 tot 20 miljoen jaar geleden kwam het geslacht Liriodendron overal in het noordelijk halfrond voor, maar is door de ijstijden uit Europa verdreven.
Lees meer »Thema's
Is een kroonjuweel in het Landgoed Twickel en de Hortus botanicus Leiden.
De wortel dient als citroenachtige smaakstof bij de bereiding van bier uit het sap van een spar, om de bitterheid daarvan te maskeren.
De bloemen zijn een belangrijke nectarbron voor honingbijen, die hieruit een donkere, amberkleurige honing maken, vol antioxidanten.
Het hout heeft een fijne houtnerf, is zacht, licht van gewicht, makkelijk te bewerken en bros, maar niet splijtend. Een waardevolle houtsoort, voor gebruik in huis, meubilair, constructiewerk en multiplex.
De bast levert een goudkleurige verfstof.
De eerste kolonisten in oostelijk Noord-Amerika moeten in de maagdelijke oerwouden hun ogen hebben uitgekeken. In tegenstelling tot de vrij monotone bossen van Europa, bestonden de wouden daar uit een groot aantal soorten bomen, allemaal verschillend van hoogte. De dikste reuzen waren vaak liriodendron, kaarsrecht en 60 meter hoog met een stamdoorsnede van 3 meter. In de 18e eeuw is de houtkap begonnen en in de 19e eeuw waren bijna alle grote reuzen verdwenen.
De bast levert een goudkleurige verfstof.
Het binnenste deel van de bast en de bladeren werd medicinaal gebruikt door de Cherokee en de eerste kolonisten in Appalachia.
Details
Omschrijving: | Boom, gemiddeld hoger dan 12 m. |
---|---|
Verspreiding: | Oosten van de verenigde staten |
Leefgebied: | Berghellingen en bij kreken, op rijke en vochtige bodems, 0-1500 m. |
Jaarcyclus: | Bladverliezende vaste plant, bloeit meermalig |
Winterhardheid: | Tot -20 °c |
Bloeiperiode: | Juni |
Bloemkleur: | Groen, geel, oranje |
Notities bloemen: | Tulpvormige bloemen groenig geel met een oranje vlek. |
Vruchtperiode: | September - oktober |
Vruchtkleur: | Anders |
Notities vruchten: | 5 - 7(9) cm lang, rechtopstaande kegelvormig verzameling gevleugelde nootvruchten, eerst groen, eenmaal rijp beige-bruin, vallen uitelkaar begin winter, de spil blijft achter. |
Op z'n mooist: | Juni |
Bronnen
http://www.pfaf.org/user/Plant.aspx?LatinName=Liriodendron+tulipifera,https://www.rhs.org.uk/Plants/10338/i-Liriodendron-tulipifera-i/Details,
https://www.rhs.org.uk/Plants/10338/i-Liriodendron-tulipifera-i/Details,
Dendrologie van de lage landen - Jan de Koning en Wim van den Broek, Het bomenboek - Hugh Johnson, Bomen hun vorm en kleur - Dr. B.K. Boom en H. Kleijn