Framboos
Rubus idaeus
Rozenfamilie (Rosaceae)
Alles draait om de vrucht
Wanneer je een beetje geluk hebt, kom je ’s zomers, of in de herfst, een frambozenstruik tegen met de geurige en smakelijke vruchten er nog aan. Helaas groeit de struik het liefst op open plaatsen en langs bosranden, waar de grond vochtig, los en vrij vruchtbaar is. De kans dat anderen je voor zijn gegaan, is dus aanzienlijk, doordat de struiken graag langs de paden groeien.
De framboos is een plant uit de rozenfamilie, de braam is een verwante soort, maar die heeft heftiger stekels dan de framboos. Frambozen zelf laten zich, ook in tegenstelling tot bramen, heel gemakkelijk plukken, doordat ze bij rijpheid loslaten van de kegelvormige bloembodem. De framboos bestaat uit vele vruchtjes en is een verzamelsteenvrucht.
De takken van deze heester staan vrijwel rechtopstaand. Oudere planten kunnen vanuit de wortels ook uitlopers (wortelopslag) hebben waarmee ze zich verspreiden. Ze maken vrijwel elk jaar opnieuw rechtopstaande stengels, die na de bloei in hun tweede jaar afsterven. Bij de zomerframboos dragen alleen de tweejarige stengels vrucht, waarna deze afsterven. Bij de herfstframboos dragen daarentegen de toppen van de eenjarige scheuten de vruchten.
De meeste rassen geven rode vruchten. Er zijn echter ook enkele rassen met gele vruchten. Allemaal bevatten ze veel vitamine C, B11 (foliumzuur), E en K, diverse mineralen en antioxidanten.
Omdat de framboos als zacht fruit zo geliefd (en gezond) is, wordt hij op grote schaal gekweekt: je hoeft dus niet per se op zoek naar verwilderde soorten in het bos. Nog een tip: niet te hard knijpen, maar voorzichtig een draaiende beweging maken.